Onderweg naar Queenstown

Onderweg naar Queenstown. In de ochtend gaan we eerst even naar de vogelopvang in Te Anau. Hier zorgen ze voor gewonde vogels en proberen ze met een fokprogramma de vogelstand te verbeteren. Er zijn in Nieuw Zeeland drie unieke soorten papagaaien, de kaka, de kea en de kakapo. De kaka kunnen we door het gaas zien, een grove papegaai met roodgrijze tekening. Verder woont hier de Takahe, een soort grote waterhoen die de kunst van het vliegen in de loop van de evolutie heeft verleerd. Hier wonen geen natuurlijke vijanden dus vliegen is niet nodig. De Takahe verstopt zich in het hooi/grasland en we zien nog net zijn rug. Dan op naar Queenstown. Een rit van 181 kilometer door een afwisselend berglandschap. We zien puntige donkere bergen die overgaan in een wat glooiender begroeid gebied. Tussendoor zijn er velden vol Wapiti’s of in goed Nederlands Elken, een soort hert. We herkennen ze van onze reis in Canada en Noord Amerika. De herten zijn begin 20ste eeuw voor de jacht uit Yellowstone hier naar toe gehaald, om de mannen te plezieren. De herten vonden het hier zo fijn dat de populatie hard groeide. Ook zij hebben geen natuurlijke vijanden. De jagers kregen een beloning als ze de staart van een dood hert inleverden, de dode herten bleven in de natuur achter. Iemand bedacht dat het beter was de herten te gebruiken voor vlees en huid. De aantallen van de jacht waren helaas te klein om het rendabel te maken en ze gingen de herten op boerderijen houden. Blijkbaar is het nu rendabel want we hebben er veel zien grazen achter een afrastering. Tijdens het rijden doemt ineens een prachtig turqoise meer op, lake Wakatipu. Het meer is 80 kilometer lang en ligt mooi te zijn tussen de verschillende bergen. We rijden er een groot stuk langs en komen dan aan in Queenstown waar we twee nachten blijven.